> Gemeentelijke regelingen

Gemeentelijke regelingen

 

1. Loonkostensubsidie

Een subsidie aan de werkgever ter compensatie van een deel van de loonkosten. De Loonkostensubsidie wordt ingezet voor een kandidaat die niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen.

De werkgever betaalt zijn werknemer het cao-loon of tenminste het toepasselijk wettelijk minimumloon en de gemeente verstrekt loonkostensubsidie aan de werkgever.

De doelgroep loonkostensubsidie staat in de Participatiewet omschreven. Tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren mensen voor wie de gemeente verantwoordelijk is om ondersteuning bij arbeidsinschakeling te bieden.

Loonkostensubsidie en BBL trajecten

De MBO opleiding kan niet voorzien in loonkostensubsidie als een leerling vanwege een beperking niet het wettelijk minimum(jeugd)loon (WML) kan verdienen. Omgekeerd sluit de Participatiewet in beginsel loonkostensubsidie uit, wanneer iemand rijks bekostigd onderwijs volgt. Voor jongeren met beperkingen die geen WML kunnen verdienen kan het ontbreken van loonkostensubsidie echter tot gevolg hebben dat zij geen BBL-plek krijgen en geen opleiding kunnen afronden. Gemeenten kunnen daarom in voorkomende gevallen de mogelijkheid benutten die de Participatiewet biedt in artikel 10f om onder voorwaarden ondersteuning te bekostigen voor deze jongeren, als naar het oordeel van de gemeente een leer-werktraject geboden is om schooluitval te voorkomen en (indien mogelijk) een startkwalificatie te behalen.

Uiteraard blijft onverkort gelden dat een jongere tot de doelgroep van loonkostensubsidie moet behoren en dat ook aan de overige voorwaarden voor loonkostensubsidie moet worden voldaan.

Zo moet sprake zijn van een dienstbetrekking. Of daarvan sprake is, moet door de gemeente worden beoordeeld aan de hand van alle relevante feiten en omstandigheden.

2. Jobcoach/begeleiding

De jobcoach wordt in artikel 10 van de Participatiewet omschreven als: “persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken, indien die persoon zonder die ondersteuning niet in staat zou die taken te verrichten”. De jobcoach wordt zo nodig ingezet om een persoon met een arbeidsbeperking op de werkplek te begeleiden om ervoor te zorgen dat hij werkzaamheden in eren regulier functie kan (leren) uitvoeren. Een jobcoach ondersteunt de werknemer met een individueel trainings- of inwerkprogramma en begeleiding bij het werk. De jobcoach kan ook de werkgever en de directe collega’s van de werknemer ondersteunen.

De inzet van een jobcoach door de gemeente kan verschillen, afhankelijk van het gemeentelijk beleid. De afstemming in de regio en de persoonlijke situatie van de werknemer. De volgende vormen kunnen voorkomen:

Een externe jobcoach. Hierbij gaat het om inkoop van buiten het bedrijf, doorgaans van een gespecialiseerde jobcoachorganisatie
Een interne jobcoach. Hierbij begeleidt de werkgever zijn werknemer zelf en/of organiseert de werkgever zelf de begeleiding van zijn werknemer. De gemeente kan de kosten hiervan vergoeden via een subsidie aan de werkgever.
Een jobcoach via de gemeente.

Een jobcoach kan verder verschillen naar duur en begeleidingsintensiteit. Dit is sterk afhankelijk van de persoonlijke situatie en het gemeentelijk beleid.

3.Werkvoorziening

Gemeenten kunnen naast een jobcoach ook andere voorzieningen inzetten, afhankelijk van de persoonlijke situatie. Zij kunnen hierover beleid formuleren en opnemen in de verordening. Zij kunnen daarbij aansluiten bij voorzieningen die UWV ook verstrekt, zoals:

Vervoersvoorzieningen.
Intermediaire voorzieningen (bijvoorbeeld tolk, voorleeshulp).
Meeneembare voorzieningen (bijvoorbeeld brailleapparatuur).
Werkplekaanpassingen.

4.Proefplaatsing

Voor mensen met een uitkering is het mogelijk om een proefplaatsing te krijgen. Dit is ook mogelijk voor mensen met een arbeidsbeperking. Een uitkeringsgerechtigde werkt dan een paar maanden bij een werkgever met behoud van uitkering. De werkgever hoeft dan geen loon te betalen. De werknemer behoudt gedurende de proefplaatsing zijn of haar uitkering.

Het doel van de proefplaatsing is na te gaan of de medewerker het werk aan kan en op zijn plaats is binnen de organisatie. Bovendien kan tijdens de proefplaatsing de productiviteit of de zogeheten loonwaarde van de potentiele werknemer op[ de werkplek worden onderzocht. Dit met het oog op het verstrekken van loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet. Na een proefplaatsing mag de werkgever geen proeftijd meer afspreken met de werkgever.

De proefplaatsing is niet expliciet wettelijk geregeld in de Participatiewet. Proefplaatsing is in de praktijk mogelijk voor een beperkte periode.

5.Participatieplaats

De gemeente kan op grond van de Participatiewet participatieplaatsen inzetten voor uitkeringsgerechtigden van 27 jaar en ouder van wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelaar zijn op de arbeidsmarkt, maar wel het perspectief hebben dat zij met langere begeleiding weer inzetbaar zijn in reguliere arbeid. De gemeente kan hen in beginsel maximaal twee jaar onbeloonde arbeid laten verrichten, mits deze additioneel zijn. Deze periode kan met twee maal een jaar verlengd worden als de gemeente van oordeel is dat daardoor de kans op inschakeling in het arbeidsproces van de betrokken aanmerkelijk verbetert.

Bij additionele werkzaamheden gelden twee voorwaarden:

De werkzaamheden zijn gericht op arbeidsinschakeling.
De werkzaamheden mogen niet leiden tot verdringing.

LET OP: Toepassing per gemeente verschillend

De toepassing van deze instrumenten kunnen verschillen per gemeente. Bovendien kunnen gemeenten aanvullende instrumenten toepassen.De regelingen van de gemeente waar de kandidaat is ingeschreven zijn van toepassing.